Achtergronden

Achtergronden

Tot medio 2005 werd er in Nederland regelmatig gebruik gemaakt van een lachgas/zuurstofmengsel als pijnbestrijdingsmiddel rond de bevalling. Dit gebruik is gestopt vanwege vermeende gezondheidsrisico’s voor degenen die het lachgas toedienden.

In 2009 heeft de Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) een literatuur- en simulatieonderzoek uitgevoerd. Daaruit bleek dat deze gezondheidsrisico’s niet aanwezig zijn mits lachgas onder strikte voorwaarden toegepast wordt. 

Medio 2010 is er in het Erasmus MC een onderzoek en een pilot afgerond, die aantoont dat bij gebruik van bronafzuiging,  goede ventilatie en een strikte naleving van de protocollen, de concentratie van het lachgas/zuurstofmengsel beheersbaar wordt gehouden.

De KNOV en het Erasmus MC te Rotterdam hebben aan de hand van dit onderzoek en in nauw overleg met de Arbeidsinspectie en de Inspectie voor de Gezondheidszorg de randvoorwaarden voor het gebruik van lachgas aangescherpt en vastgelegd in een notitie “Randvoorwaarden voor het gebruik van Relivopan in eerstelijns geboortecentra” (maart 2011). Vervolgens heeft het Erasmus MC het Handboek “Toedienen lachgas-inhalatieanalgeticum in eerstelijns geboortecentrum of binnen een verloskamercomplex” samengesteld met alle achtergrondinformatie, scholing en protocollen en instructies. Met behulp van dit handboek kan het lachgas weer veilig toegepast worden bij bevallingen in geboortecentra.
 
Sinds 2011 is het mogelijk om lachgas als pijnbestrijding bij de bevalling te krijgen in het Geboortecentrum Sophia van het Erasmus MC en in 2015 zijn meerdere ziekenhuizen gestart met het aanbieden van lachgas.